search icon Hamburger icon Times icon Caret Down icon Quote Left icon Facebook icon Linkedin icon Linkedin icon box twitter icon Google plus icon Youtube icon Angle Left Icon Angle Right Icon Download Icon Hubspot Icon Align Justify Icon Angle Down Icon home Icon check Icon check Icon X Twitter icon

Misbruik van economische afhankelijkheid in België

Een nieuwe categorie van mededingingsinbreuken die aanleiding kan geven tot privaatrechtelijke schadeclaims

Geschreven door Florine Verhaegen

Het begrip “economische afhankelijkheid” kent geen equivalent in het Europese mededingingsrecht. Verordening nr. 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels biedt de lidstaten echter de mogelijkheid om op hun grondgebied strengere nationale mededingingswetten[1] aan te nemen en toe te passen die eenzijdige gedragingen van ondernemingen verbieden of bestraffen. Verschillende lidstaten hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om, naast het bestaande begrip van misbruik van een machtspositie, het concept van misbruik van economische afhankelijkheid in hun nationale mededingingswetgeving op te nemen. Dit geldt onder andere voor Frankrijk, Duitsland, Italië en, sinds vorige week, ook voor België.

De nieuwe wet op misbruik van economische afhankelijkheid treedt in werking in België

Met de publicatie van het Koninklijk Besluit tot wijziging van de boeken I en IV van het Wetboek van economisch recht (“WER”), is het verbod op misbruik van economische afhankelijkheid op 22 augustus 2020 in werking getreden.

Belgian flag

De nieuwe wetgeving vormt een aanvulling op het bestaande verbod op misbruik van een dominante positie en vindt toepassing als aan drie cumulatieve voorwaarden is voldaan:

  1. het bestaan van een positie van economische afhankelijkheid tussen ondernemingen,
  2. een misbruik van die positie en
  3. een aantasting van de mededinging op de Belgische markt of op een wezenlijk deel ervan.

De nieuwe wet definieert een positie van economische afhankelijkheid als volgt :

“[…] positie van onderworpenheid van een onderneming ten aanzien van één of meerdere andere ondernemingen gekenmerkt door de afwezigheid van een redelijk equivalent alternatief, beschikbaar binnen een redelijke termijn, en onder redelijke voorwaarden en kosten, die deze of elk van deze ondernemingen toelaten om prestaties of voorwaarden op te leggen die niet kunnen verkregen worden in normale marktomstandigheden”[2] .

Een dergelijke economische afhankelijkheid kan het gevolg zijn van verschillende factoren en zal van geval tot geval worden beoordeeld. De nieuwe bepaling bevat een niet-exhaustieve lijst van misbruiken die vergelijkbaar zijn met die van artikel 102 VWEU en de Belgische equivalent daarvan, Artikel IV.2 WER. Er wordt verwezen naar de volgende gedragingen: het weigeren van een verkoop of aankoop; het opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen; het beperken van de productie, van de afzet of van de technische ontwikkeling; het toepassen van ongelijke voorwaarden ten opzichte van economische partners bij gelijkwaardige prestaties; en bepaalde koppelverkoop en bundeling. Ook andere praktijken kunnen onder het verbod vallen. Ondanks dat de vereisten overigens niet gelijk zijn, kunnen de Belgische mededingingsautoriteit (“BMA”) en de Belgische rechtbanken zich op de bestaande rechtspraak over misbruik van machtspositie baseren bij het toepassen van de nieuwe regels over misbruik van economische afhankelijkheid.

Competition

De BMA heeft de bevoegdheid om geldboetes tot 2% van de jaarlijkse omzet op de Belgische markt op te leggen indien er sprake is van misbruik van economische afhankelijkheid. Dit is minder dan de 10% boete van de wereldwijde omzet die opgelegd kan worden voor misbruik van machtspositie.

De BMA is enkel bevoegd het verbod op misbruik van economische afhankelijkheid te handhaven voor gevallen van na de datum van inwerkingtreding van de nieuwe wet. De wet heeft geen terugwerkende kracht. Overtredingen van de nieuwe bepaling worden thans als een nieuwe categorie van mededingingsinbreuken beschouwd. De Belgische mededingingsautoriteiten hebben dus dezelfde onderzoeksbevoegdheden om misbruiken van economische afhankelijkheid te handhaven als andere inbreuken op het mededingingsrecht. Bovendien zullen de definitieve beslissingen van de BMA over misbruiken van economische afhankelijkheid ook bindend zijn voor de Belgische rechtbanken.

Naast publiekrechtelijke handhaving, kan een misbruik van een economische afhankelijkheid ook aanleiding geven tot privaatrechtelijke claims.

Privaatrechtelijke vorderingen in verband met een misbruik van economische afhankelijkheid

Bedrijven die het slachtoffer zijn van een misbruik van economische afhankelijkheid kunnen zich tot de rechter wenden om hun eigen belangen te verdedigen en staking, nietigverklaring en/of schadevergoeding vorderen.

Aangezien een situatie van economische afhankelijkheid ook mogelijk is ten opzichte van een onderneming die geen dominante positie heeft, zal het aantal ondernemingen dat zich door het gedrag van hun handelspartner (leverancier, klant, enz.) benadeeld voelt veel groter zijn dan voorheen. Het valt dus te bezien hoe de BMA en de rechtbanken deze nieuwe bepaling zullen toepassen.

De toekomst zal uitwijzen hoe het verbod op misbruik van economische afhankelijkheid in België gehandhaafd zal worden, maar de nieuwe wet voorziet in ieder geval in een rechtsmiddel voor een bijkomende categorie van inbreuken op het mededingingsrecht. Voortaan kunnen dus ook privaatrechtelijke schadeclaims voor de Belgische rechter gebracht worden om schadevergoeding te eisen voor de schade die is geleden als gevolg van een misbruik van economische afhankelijkheid. 

********

[1]Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, overweging (8).

[2]Artikel I.6, 12bis WER.